Eén van de spectaculairste en tevens wreedste vormen van volksvermaak in het Romeinse Rijk waren de gladiatorenspelen. Slaven uit alle veroverde rijksdelen traden op in de arena en symboliseerden tevens de eenheid van het imperium. Mensen uit alle bevolkingsgroepen woonden ze bij, de keizers gebruikten ze om hun verbondenheid met alle provincies te tonen en te laten zien dat hun macht over mensen en dieren absoluut, haast goddelijk was. U begrijpt het al, ik heb gisteravond naar de film Gladiator bekeken. Wraak, bloed, chips en bier gaan zeer goed samen.
Generaal Maximus imponeert vanaf het begin van de film wanneer hij zijn manschappen aanmoedigt voor het uitbreken van een bloedige veldslag. Het plot is eenvoudig, maar effectief: de stervende keizer Marcus Aurelius beschouwt hem als een zoon, zelfs meer dan zijn eigen zoon Commodus. Wanneer de tirannieke Commodus hoort dat zijn vader niet hem maar Maximus als troonopvolger wil aanstellen vermoordt hij zijn vader om vervolgens zelf de troon te bestijgen. Daarna volgt er duivelse intrige, bloederige gevechten en het besef dat bruut geweld in films uitzonderlijk heroïsch kan zijn. What we do in this life will echo through eternity.
Hoe anders moet het destijds er aan toe zijn gegaan. En ook het feit dat er honderden, soms duizenden, gladiatoren, dieren en figuranten per dag omkwamen. Na de spelen moesten deze lijken en kadavers snel opgeruimd worden. Gladiatoren konden een begrafenis krijgen, misdadigers en christenen werden eenvoudigweg gedumpt op afgelegen plekken, in ravijnen, in de Tiber of als voedsel voor de roofdieren gebruikt. Het vlees van de gedode dieren ging naar arme mensen.
Gelukkig was er genoeg bier om daar niet over te piekeren. Roma victor!
woensdag 5 maart 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten